Verhaal
Het onderste van de put
Sandra (38) woont met haar man en vier konijntjes in Leunen. Op dit moment doet ze vrijwilligerswerk in een verzorgingshuis, verzorgt ze een (lease)paard, sport ze graag en speelt ze trompet. Sandra zit nu nog in de ziektewet, maar met trots kan ze ons vertellen dat ze in september mag starten als leerling verpleegkundige in de ouderenzorg. Tevens is ze de trotse auteur van haar eerste boek Het onderste van de put.
In het onderste van de put was mijn wereld inkt- en inktzwart. Ik denk dat mijn crisisopname het echte dieptepunt is geweest. Ik had een enorm gevoel van falen, zag niet meer hoe het ooit nog goed zou kunnen komen en wilde niet meer leven. Ik had een plan en had mijn afscheidsbrief geschreven. Ik was een hoopje ellende, voelde me alleen, eenzaam, onbegrepen en wanhopig. Ik zat opgesloten in mijn hoofd en er kwam nog nauwelijks iets binnen.
Ontsnappen aan mijn gevoel
Deze episode was niet de eerste keer dat ik vastliep. Periode van overactiviteit waarbij ik wegrende van mijn gevoel (en mijn grenzen voorbij ging) wisselde zich af met depressieve perioden. Uiteindelijk heb ik ontdekt dat dit patroon uit mijn opgroeien voortkomt. Ik ben opgegroeid met een autistisch broertje, waardoor ik mezelf altijd heb weggecijferd om mijn ouders niet tot last te zijn. Daar kwam bij dat ik nooit echt heb geleerd om met gevoel om te gaan. Je gevoel uiten, dat deed je niet.
Dat gevoel was er natuurlijk wel. Om aan dat gevoel te ontsnappen ging ik vooral veel doen. Daarnaast was ik niet de domste, werd ik door veel goed te doen ook gezien en gewaardeerd en ben ik dus ook ongelooflijk streng en kritisch naar mezelf geworden, waardoor ik in alles wat ik deed altijd spanning ben gaan ervaren.
Crisisopname
Toen ik aan bijna niks anders meer dacht, dan hoe ik mezelf om het leven kon brengen, heb ik dit met veel pijn en moeite bij een psycholoog neergelegd. Toen zijn de ballen gaan rollen en was er niet veel later sprake van een crisisopname. Van daaruit kwam ik bij de IHT (Intensive Home Treatment) terecht en ben ik met de verpleegkundigen van daar pas echt gaan praten over wat er nu echt in mijn hoofd omging. Daar hebben ze me ook gediagnosticeerd met een vermijdende en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis en daarvoor heb ik schematherapie en AFT (affect Fobie Therapie) therapie gehad.
Straffend en veeleisend
In therapie heb ik een heel aantal disfunctionele gedragspatronen ontdekt. De grootste is denk ik voor mij wel dat ik niet de straffende en veeleisende stem ben die het in mijn hoofd vaak voor het zeggen heeft en alles heel moeilijk maakt. Dat zie ik nu en daar kan ik meestal naast staan. Ik heb in ieder geval door dat het gebeurt.
Ik heb verder de neiging om mij aan te willen passen aan de omgeving en mezelf uit het oog te verliezen. Ik probeer nu steeds vaker te luisteren naar mijn eigen wensen, behoeftes en verlangens, maar ook zeker naar mijn grenzen en tot mijn verbazing wordt dat in mijn omgeving gewaardeerd. Ook probeer ik mijn gevoel er meer te laten zijn, vroeger stopte ik dat gelijk in mijn dikke teen. Het mag er ook zijn als er geen aanleiding is. Ik ben nu al een heel aantal keer depressief geweest, dus ik weet ook dat die momenten gewoon blijven komen. Het er laten zijn is een belangrijke stap om erger te voorkomen.
Minder spanning
Het voelde toen niet zo, maar de crisisopname heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik op de juiste weg kwam. Ik kon niet meer onder behandeling uit en vanuit daar hebben ze dus ook de persoonlijkheidsstoornis gevonden. In het eerste therapietraject wat ik vervolgens deed heb ik mooie stappen gezet, maar ik was ook nog erg depressief en uiteindelijk verloor ik de klik met mijn behandelaar. Ik heb toen op eigen initiatief de stap gezet naar een AFT kliniek via een second-opinion. Doodeng vond ik dat, maar uiteindelijk is het gelukt en daar ben ik nu uiteindelijk ontzettend blij mee.
Het bewijs dat het echt goed is om daarin je eigen gevoel te volgen! Daar ben ik voor het eerst echt naast mijn eigen straffende, veeleisende en kritische stuk gaan staan. En dat maakt dat ik veel minder spanning ervaar in het contact met anderen, waardoor mijn leven nu echt een stuk leuker is. Ik kan en mag nu echt mezelf zijn. Een hele nieuwe ervaring.
Delen maakt het lijden lichter
Ik denk dat het belangrijkste is dat ik (noodgedwongen) ben gaan praten en dat ik mensen heb ontmoet die in een soortgelijke situatie zaten. Delen is helen zeggen ze ook wel. Het maakt het lijden in ieder geval wel wat lichter. Samen met hen ben ik gaan leren en groeien. Langzaam zie je dan in dat je stappen aan het zetten bent en dat er langzaam weer fijne momentjes komen. Wat hoop en inspiratie geeft om door te gaan.
Verder heb ik het geluk dat ik een fijne thuissituatie heb. Ik heb een fijne man die geen moment van mijn zijde is geweken, terwijl ik hem vooral in het begin echt wel weggeduwd heb. Ik wilde hem niet meeslepen in mijn negativiteit. Daarnaast heb ik ook wel geluk gehad met de juiste hulp op het juiste moment.
Ook de verhalen van anderen op internet of in boeken hebben me hoop gegeven om door te vechten. De reden dus dat ik ook mijn verhaal wil delen. Mijn manier om een kleine bijdrage te doen aan het doorbreken van het taboe op psychische aandoeningen, te laten zien dat praten helpt en dat er hoop is aan het einde van de lange tunnel.
Hoe kom je uit de put
Ik denk dat het meest belangrijk is dat je praat over wat je meemaakt en voelt. En dat is onwijs spannend, maar wel het juiste. Met name in een suïcidale periode maakt dat alles toch wel echt een stukje lichter. Dan komt ook de juiste hulp op je pad en kun je stapje voor stapje vooruit komen. Het is een lange, zware weg en er zullen moeilijke momenten zijn waarop je het niet meer ziet zitten, maar elk stapje is er één.
Het is belangrijk om ook die kleine stapjes te blijven zien. En uiteindelijk zul je daar weer staan waar je wilt zijn en in staat zijn om beter voor jezelf te kunnen zorgen. Soms zijn de gedachten zomaar weer daar, dat heb ik ook zeker nog, en dat maakt me angstig en bang voor een terugval, maar ik weet ook dat ik nu wel in staat ben om de juiste dingen te doen om te voorkomen dat ik nog een keer in die put val.
![]() |
Op 20 januari, Blue Monday, is de blogtour van Sandra van Eck-Leurs gestart. In deze tour delen deelnemers hun inzichten over Sandra's persoonlijke en aangrijpende boek 'Het onderste van de put'. We hopen dat je ons volgt tijdens deze belangrijke reis, zodat we samen stigma's kunnen doorbreken!
Sandra neemt de lezer mee in een openhartige reis door haar burn-out, depressie, persoonlijkheidsstoornis, brus-zijn en de weg naar boven.
Vanaf de eerste paginas raakt ze de kern van wat zo herkenbaar is voor velen: de strijd tussen denken en voelen. Je hoofd wil doorgaan, zonder zelfcompassie, terwijl je lichaam al lang aan de noodrem trekt. Het begin van een burn-out wordt door Sandra op een manier beschreven die pijnlijke herkenning oproept. Het gevoel van steeds minder kunnen en boos worden op jezelf is een recept voor ellende. "De supermarkt is een bos vol hongerige tijgers, die je elk moment aan kunnen vallen", dat dekt precies de lading hoe het is om de dagelijkse, simpele taken in een burn-out niet meer te kunnen.
Ook heb ik gelachen om de beeldende schrijfwijze. "Je lijf als een fabriek, met afdelingen stress en herstel. Directeur emotie, ratio en fysiek. Ondertussen is directeur ratio met sabbatical gegaan." Haha, geweldig omschreven. En slaat precies de spijker op z'n kop waarom je je zo enorm uit balans kan voelen tijdens een burn-out.
Wat een kracht zit er in jou Sandra, hoe je schrijft over de donkere, depressieve periode. Ontzettend stoer dat je zo'n inkijk geeft in deze periode. Het leest zo makkelijk weg, dat ik bijna het idee heb dat er een vriendin naast me op de bank zit en telkens met me deelt hoe het gaat. Maar hoe makkelijk het ook wegleest, hoe moeilijk het was voor jou. Krachtig hoe je schrijft over je worsteling met suïcidale gedachten en het ervaren van uitzichtloosheid, in combinatie met je weg vinden in de ggz. De gedichten tussendoor tonen het gevoel wat je er op dat moment bij had, waardoor het net voelt alsof ik door jouw dagboek aan het lezen ben. Tegenwoordig horen we veel negatieve geluiden over de ggz, maar dit verhaal biedt een breder perspectief dan dat. Niet alleen maar positief, maar gewoon: eerlijk. Het is heel persoonlijk door de brieven te lezen die je hebt ontvangen van behandelaren of therapiegenoten.
Wat me verbaasde was het hoofdstuk dat Sandra schrijft over het brus-zijn. Het kan knap lastig zijn om hier open over te zijn, omdat het uiteindelijk ook over iemand anders gaat, in dit geval Sandra's broer. Brus zijn is vaak een onderbelicht thema, sommige brussen weten niet eens dat ze hier op latere leeftijd last van kunnen ondervinden. Daarom oh zo belangrijk dat je dit thema aankaart.
"Ik doe niet alles goed, maar ik zal altijd mijn best doen en dat is goed genoeg." Deze zin omschrijft volgens mij precies hoeveel je telkens blijft proberen. Van een nieuwe baan tot een hobby, met alle wijze lessen die je hebt geleerd in je achterzak.
Dit boek is een aanrader voor iedereen: mensen die zelf met hun mentale gezondheid hebben geworsteld, maar ook de naasten daarvan. Het is alsof je een dagboek doorbladert waardoor je je echt kan verplaatsen in Sandra. Eerlijk, kwetsbaar en ook humoristisch een combinatie die je bijblijft.
Volgende blog
Morgen is de zesde dag van de blogtour, waar Sandra schrijft over dat schrijven een leidraad in haar herstel is geweest. De blog is hier te vinden: https://sandraleurs.wordpress.com/2024/12/31/blogtour/
|
|